Skip to main content

Column van Evert Pruis en Jolanda Weiland: het Pygmalion-effect

Mijn collega Jolanda Weiland en ik begeleiden sinds enkele maanden een facilitaire dienst bij zijn transitie naar ketengericht werken. Als teamcoach kijken we bij zes vak- en ontwikkelgroepen en drie ketenteams welke impuls de onderlinge samenwerking kan krijgen. Zo zijn we nieuwsgierig in welke mate teamleden elkaar kennen, begrijpen, waarderen en vertrouwen en of dat inderdaad leidt tot een samenwerking die resultaten boekt.

Dit artikel is verschenen in TvOO september nr. 3, 2021

Misschien zijn de servicemedewerkers wel de groep waar we het grootste plezier aan beleven. Het zijn de vakmensen die je in de panden van onze opdrachtgever tegenkomt. Zij staan je met raad en daad bij, bij al je acute problemen in een kantoorpand. Een bureaustoel die spontaan door z’n veer zakt, een koffiezetapparaat dat de goede cafeïnekick niet meer levert, de klep van een vaatwasser die gebruikt is als handig opstapje om de koffiekopjes in te ruimen of een stiekem aangeschafte magnetron bij een grootgrutter die de stoppen in het pand doet doorslaan. Het zijn een stel heerlijke kerels die in hun dagelijks leven graag de handen vuilmaken en in deze coronatijd met ons samen leren om te ontwikkelen van achter een beeldscherm.

Toekomstbestendigheid

Vanuit de directie van de afdeling wordt goed nagedacht over de toekomstbestendigheid van de gehele afdeling en ook van deze groep. De visie is dat de komende jaren het handwerk wat minder zal worden, maar dat de rol van gastheer juist belangrijker wordt. In dat teken riep de informele coördinator van de groep onze hulp in. Voor hem was de hamvraag of zijn groep deze stap kan en wil maken. Samen met hem plannen Jolanda en ik een voorbespreking om deze ontwikkelvraag eens samen te verkennen. Als ik heel eerlijk ben, worden we naarmate het gesprek langer duurt steeds minder vrolijk. Naarmate we er langer over praten, neemt de twijfel hand over hand toe. En dan hoor ik mezelf ineens de vraag stellen: “Zie jij het voor je dat ze het in zich hebben?” En daarop kijkt hij ons verrast aan en zegt: “Ja.” In voorbereiding op de sessie vragen Jolanda en ik of hij van ieder van zijn teamleden zou willen opschrijven wat hij in hen ziet als gastheer. Dat wil hij. En dan is het de donderdagmiddag van de teamsessie. Na een korte check-in waarin we van alle teamleden even horen hoe het met hen is, neemt hij het woord. Een voor een leest hij voor allen enkele zinnen voor. “Wat zie ik jou doen? Wat waardeer ik bij jou? Hoe waarderen jouw collega’s en mensen op jouw locatie jou? Waarin zie ik jou al gastheer zijn?”. Uitsluitend positief en oprecht. Als hij het niet uit eerste hand weet of zelf ervaren heeft, zegt hij dat. Zijn korte persoonlijke boodschappen komen binnen, soms met een grap, soms door instemming van andere collega’s, soms door stilte.

Pygmalion-effect

Als Jolanda en ik daarna een kort leergesprek begeleiden, valt ons op hoe niet alleen de sfeer superpositief geworden is, maar dat ook de teneur is veranderd van ‘kan/wil ik het wel?’ naar ‘hé: ik zie het mezelf al doen!’ In de reflectie op onze ervaring moet ik terugdenken aan het Pygmalion-effect. Enkele jaren geleden werden leraren door onderzoekers om de tuin geleid zonder dat ze daar erg in hadden. De onderzoekers vertelden de leraren namelijk dat ze een waterdichte intelligentietest hadden ontwikkeld die de leerprestaties van leerlingen kon voorspellen. Voordat het schooljaar begon, gaven de onderzoekers de leraren een lijst mee van de leerlingen die aan het eind van dat schooljaar de toppers zouden blijken te zijn. En ... zo pakte dat ook uit. De leraren waren er natuurlijk enorm blij mee. Ze hadden dat jaar hun aandacht kunnen richten op de meest kansrijke leerlingen. Véél accurater dan ze dat daarvoor deden! Wat leraren en leerlingen alleen niet wisten, was dat deze test helemaal niet bestond. De leraren hadden een willekeurige lijst leerlingen gekregen. De (zogenaamde) testuitslagen had hun verwachtingen ten aanzien van die leerlingen dusdanig beïnvloed dat óók de prestaties van de leerlingen beïnvloed werden.

Zou dit Pygmalion-effect hier ook opgaan? Hoe heeft onze welwillende coördinator met zijn positieve perceptie op het vermogen van de groep hun ontwikkeling beïnvloed, nee bevorderd? Wat doet het met je als iemand het volste vertrouwen uitspreekt dat je iets in je hebt? Misschien zelfs zonder dat je zelf voelt dat je het wilt of kunt? Mijn collega Frank Goijarts die van motiverende gespreksvoering zijn levenswerk heeft gemaakt, zou het vermoed ik nog sterker formuleren. Is het vermogen van de groep ontstaan door het vertrouwen van hun voorzitter? Deze uitgave van TvOO heeft ‘Viraal’ als thema en vanuit dit perspectief wordt deze column nog iets pittiger. Laait ons leervermogen immers niet als een lopend vuurtje op wanneer leidinggevenden en collega’s het beste in elkaar zien en naar boven halen? Wordt leren, ontwikkelen en organisatieontwikkeling en -verandering juist daardoor viraal? De vraag stellen, is hem beantwoorden. Mijn collega Jolanda en ik zijn er inmiddels van overtuigd.

Evert Pruis is partner en medeoprichter van Forzes. Jolanda Weiland is organisatieadviseur, teamcoach en kernteamlid bij Forzes. www.forzes.nl ■